Vier handelaren in ruwe olie claimen sterke bewijzen te hebben dat verschillende olieconcerns, waaronder Shell, BP en Statoil, jarenlang prijsafspraken hebben gemaakt.

Dat blijkt uit een in oktober ingediende aanklacht van 85 pagina’s waarover de Britse krant The Guardian woensdag berichtte.

In het document wordt geschetst hoe de partijen meer dan 10 jaar de spotprijs van Brentolie manipuleerden door onjuiste informatie door te geven aan het agentschap Platts, dat de prijzen van een aantal olieproducten vaststelt.

Ook zakenbank Morgan Stanley en een aantal handelshuizen, waaronder Trafigura Beheer en Phibro Trading, zouden bij de zaak zijn betrokken.

Meerdere rechtszaken

Er lopen al meerdere rechtszaken over prijsmanipulatie in de oliewereld, maar dit lijkt volgens de Britse krant wel de meest uitgebreide aanklacht tot nog toe. Onder de vier handelaren is ook een oud-directeur van de grondstoffenbeurs New York Mercantile Exchange (NYMEX).

In mei deden functionarissen van de Europese Commissie al invallen bij de genoemde olieconcerns, omdat Brussel vermoedde dat ze prijsafspraken hebben gemaakt. Over de bevindingen van dat onderzoek zijn nog geen gegevens naar buiten gebracht.

Een woordvoerster van Shell wilde desgevraagd geen commentaar geven. Wel herhaalde het bedrijf dat het meewerkt aan het onderzoek dat de Europese Commissie doet, en dat het niet vooruit wil lopen op de uitkomsten daarvan.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl